Factcheck Waterkwaliteit

In 2027 heeft slechts 5,2% van de Nederlandse wateren een "goede ecologische status"; bijna de slechtste score van Europa*

Fabel 1
De deadline is veel te snel, we hebben nog maar 2 jaar
Fabel 2
Het ‘one out, all out’-principe is onredelijk
Fabel 3
De normen zijn te streng
Fabel 4
Normen voor nutriënten zijn in Nederland veel strenger dan in andere landen
Fabel 5
Hoe zit dat dan met nutriënten? Die zijn voor ons toch niet ongezond?
Fabel 6
Er zijn te veel meetpunten en zijn de meetpunten wel representatief?
Fabel 7
De meetmethoden zijn veel te nauwkeurig
Fabel 8
Er moet nog meer onderzoek gedaan worden
Fabel 9
Het is niet onze schuld maar het zijn de ganzen
Fabel 10
Het ligt aan medicijnresten
Fabel 11
Het komt door het buitenland
Fabel 12
Het ligt niet aan de landbouw, maar aan de industrie
Fabel 13
Drinkwaterbedrijven lossen het wel op.
Fabel 14
De rioolwaterzuivering kan het oplossen
Fabel 15
Het is geen landbouwgif, het zijn plantmedicijnen
Fabel 16
Mest en bestrijdingsmiddelen zijn nodig voor de voedselzekerheid
Fabel 1
De deadline is veel te snel, we hebben nog maar 2 jaar
Fabel 2
Het ‘one out, all out’-principe is onredelijk
Fabel 3
De normen zijn te streng
Fabel 4
Normen voor nutriënten zijn in Nederland veel strenger dan in andere landen
Fabel 5
Hoe zit dat dan met nutriënten? Die zijn voor ons toch niet ongezond?
Fabel 6
Er zijn te veel meetpunten en zijn de meetpunten wel representatief?
Fabel 7
De meetmethoden zijn veel te nauwkeurig
Fabel 8
Er moet nog meer onderzoek gedaan worden
Fabel 9
Het is niet onze schuld maar het zijn de ganzen
Fabel 10
Het ligt aan medicijnresten
Fabel 11
Het komt door het buitenland
Fabel 12
Het ligt niet aan de landbouw, maar aan de industrie
Fabel 13
Drinkwaterbedrijven lossen het wel op.
Fabel 14
De rioolwaterzuivering kan het oplossen
Fabel 15
Het is geen landbouwgif, het zijn plantmedicijnen
Fabel 16
Mest en bestrijdingsmiddelen zijn nodig voor de voedselzekerheid

Inhoudsopgave

16 fabels over de Kaderrichtlijn Water weerlegd – op weg naar schoon water in Nederland

‘Watercrisis wordt de nieuwe stikstofcrisis[1]’ en ‘er dreigt een waterslot voor Nederland[2]’. Het besef groeit: we hebben een waterkwaliteitsprobleem. Maar in de politiek gaat het vooral over de gevolgen voor boeren, bouw en economie. Ondertussen verspreiden lobbyisten fabels om strengere regels te voorkomen en economische belangen veilig te stellen.

Deze pagina ontmaskert de misleidende argumenten en biedt een weerwoord. Voor elke veelgehoorde onzinclaim geven we een helder tegenargument, gevolgd door een onderbouwing met openbare bronnen. Zo sta je stevig in de discussie.

Bovendien kun je er een spel van maken: download de pdf met alle fabels, print de voorkant, en hou in vergaderingen bij of je vier fabels op een rij kunt krijgen. Als dat het geval is: roep luid: bullshitbingo!!

Disclaimer
We hebben ons uiterste best gedaan om deze tekst met zorg op te stellen. Ontdek je een foutje of heb je aanvullingen, laat het ons vooral weten. Je kan contact opnemen via onze contactpagina of stuur een mail naar [email protected] 

Actuele versie
Er worden steeds nieuwe argumenten verzonnen om de milieudoelen maar te vertragen. Deze proberen we zo snel mogelijk te verwerken. De actuele versie vind je hier.

[1] EO, Dit is de Dag, 13 mei 2023.  [2] Telegraaf, 10 februari 2025. ↩︎

A. De doelen zijn onhaalbaar

Fabel 1

De deadline is veel te snel, we hebben nog maar 2 jaar

Helemaal niet te snel! De deadline gaf ons 27 jaar, daarvan hebben we er 25 verspeeld. We zijn veel te laat begonnen er echt werk van te maken.

De feiten:

Uit onderzoek van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (11 mei 2023) blijkt dat we met het huidige Nederlandse beleid de waterkwaliteitsdoelen in 2027 redelijkerwijs niet meer halen
[1].

Er staat ‘Niet meer’, ofwel: het had wél gekund. Maar jarenlang ontoereikend beleid stak daar een stokje voor. Dat er nog maar twee jaar over zijn, is geen argument. Dat heeft de overheid volledig aan zichzelf te danken.

Europa heeft de doelen voor waterkwaliteit vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze werd in 2000 van kracht – toen was de waterkwaliteit in Nederland onvoldoende. De eerste deadline lag in 2015. Die is twee keer verlengd (lees: uitgesteld) met 6 jaar door de Nederlandse overheid. Die nam dus 12 jaar extra de tijd om maximaal in te zetten op minimale uitvoering. Nederland koos er zo, samen met enkele andere landen, voor om de uitvoering van de KRW te rekken tot de uiterste deadline van 2027. Inmiddels is er dus 24 jaar voorbij. En nu wordt gezegd dat de doelen niet haalbaar zijn.

[1] Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, Goed water, goed geregeld, 11 mei 2023.

Fabel 2

Het ‘one out, all out’-principe is onredelijk

Dat is onzin want: Zou jij een glas water drinken als er maar één giftige stof in zit?

De feiten:

Voor elke sloot, plas en rivier geldt: de doelen voor waterkwaliteit worden pas gehaald als aan alle eisen wordt voldaan. Te streng? Zeker niet.

Voor planten en dieren in het water maakt het niet uit of er één giftige (chemische) stof in het water zit of tien. Te veel is te veel: dan gaan ze dood. Wanneer één (chemische) stof de ecotoxicologische norm overschrijdt, leggen de organismen het loodje. Het maakt niet uit of er één stof of meerdere in een te grote hoeveelheid aanwezig zijn; de vele dieren die onderwater leven, gaan dood. Voor gezond water moet dus inderdaad aan alle normen worden voldaan. Dat is de reden achter het ‘one out, all out’- principe.

Fabel 3

De normen zijn te streng

Dat is onzin want: De normen beschermen jouw gezondheid, nu en later

De feiten:

Schoon water is essentieel. Water dat veilig is om te drinken, waar we onze gewassen mee kunnen beregenen en waaruit we vis kunnen oogsten. Maar wanneer is water schoon? Daar heeft de wetenschap zich over gebogen. Zouden die wetenschappelijke normen minder streng zijn, dan komt uiteindelijk onze gezondheid en die van alle andere dieren en planten in gevaar.

Zit het tegen met de uitvoering van maatregelen, dan is het makkelijk om minder te gaan doen of de doelen te verlagen. Maar ook heel erg dom: dan zitten we morgen met een groot probleem – vies water[1].

[1] KRW: Hoe staat het ermee?.

Fabel 4

Normen voor nutriënten zijn in Nederland veel strenger dan in andere landen

Dat is onzin want: Uiteindelijk betekent ‘goede waterkwaliteit’ in iedere lidstaat hetzelfde.

De feiten:

Voor vervuiling met chemische stoffen in water gelden in heel Europa dezelfde normen[1]. Maar de normen voor ecologische vervuiling (zoals fosfor en stikstof) kunnen verschillen per lidstaat[2]. Dit komt omdat ieder watersysteem anders functioneert. Nederland heeft bijvoorbeeld veel kunstmatige watersystemen.
Er komen in deze watersystemen van oudsher andere soorten planten en dieren voor dan in natuurlijke systemen.
De ecologische doelen zijn daardoor lager.

Nederland heeft voor elk type water zelf vastgesteld hoeveel voedingsstoffen erin voor mogen komen[3]. De Europese Commissie toetst vervolgens wel of dit voldoende is[4]. Uiteindelijk moet de waterkwaliteit op orde zijn, passend bij het type water. Dat is in Nederland niet anders dan in andere lidstaten.

En dan blijkt uit een tussenevaluatie ook nog eens dat de Nederlandse nutriënten normen niet streng genoeg zijn om te zorgen voor een rijk en divers waterleven[5].

[1] Pointer KRO-NCRV, ‘Nee, Nederland heeft niet de strengste waternormen van Europa’, 19 november 2023.

[2] Rapport Vergelijking KRW-normen Nederland en buurlanden – Royal Haskoning. PDF.

[3] Planbureau voor de Leefomgeving. Vijf vragen en antwoorden over nutriënten en waterkwaliteit.

[4] Pointer KRO-NCRV, ‘Nee, Nederland heeft niet de strengste waternormen van Europa’, 19 november 2023.

[5] Koepelrapport Tussenevaluatie KRW | Rapport | Rijksoverheid.nl

Fabel 5

Hoe zit dat dan met nutriënten? Die zijn voor ons toch niet ongezond?

Dat is onzin want: Bij te veel nutriënten overleven maar een paar soorten

De feiten:

Voor een goede waterkwaliteit moet de chemie maar ook de ecologie op orde zijn. Ecologie gaat onder andere over nutriënten zoals fosfor en stikstof – voedingsstoffen dus.Planten en dieren hebben die voedingsstoffen nodig, maar teveel (overbemesting) is juist schadelijk voor het waterleven.Dat komt omdat sommige soorten heel sterk profiteren.
Algen groeien bijvoorbeeld explosief[1], en halen al het licht en zuurstof uit het water. Daardoor treedt sterfte op onder andere planten en dieren. Sommige algen, zoals blauwalg, scheiden giftige stoffen af.
Overbemesting leidt ook tot te veel nitraat in het oppervlaktewater en drinkwater.Te veel nitraat in het drinkwater is een bedreiging voor de volksgezondheid, omdat het lichaam dan problemen kan krijgen met zuurstofopname[2]. Niet voor niets maken waterleidingbedrijven zich zorgen over nitraat[3].

[1] Nutriënten en het ecologisch functioneren van oppervlaktewateren | STOWA.

[2] Berekening inname nitraat en nitriet combineren om gezondheidsrisico beter te kunnen schatten | RIVM.

[3] Nieuwsbericht op VEWIN-website. 

B. We meten te veel, maar weten niet genoeg

Fabel 6

Er zijn te veel meetpunten en zijn de meetpunten wel representatief?

Dat is onzin want: Ben je te zwaar? Dan heeft het geen zin om de weegschaal weg te gooien.

De feiten:

De meetpunten in Nederland zijn zo gekozen dat er een evenwichtige spreiding is over het land en ze zijn gekozen op basis van aanbevelingen uit wetenschappelijk onderzoek. Eigenlijk zijn er nog veel te weinig meetpunten en veel meetpunten liggen aan het eind van een afwateringssysteem, waar al maximale verdunning is opgetreden.

Bovendien: al die meetpunten laten niet alleen zien hoe vervuild het water is, maar ook of het water schoner wordt. En dat is uiteindelijk het doel.

Fabel 7

De meetmethoden zijn veel te nauwkeurig

Meten we giftige stoffen, dan is de norm vaak al ver overschreden.

De feiten:

Te veel is te veel, en dan maakt het niet uit of je meet
in kilo’s of in milligrammen. .Je kunt zelfs beargumenteren dat de meetmethoden te onnauwkeurig zijn. Voor sommige stoffen is de toxiciteitsnorm zo laag, dat chemische analyse apparatuur niet zo precies kan meten. Je weet dus niet of de norm overschreden wordt, maar zodra je de stof meet is er al een forse normoverschrijding.

Minder vaak meten of minder stoffen meten is ook geen oplossing, je bent ook niet genezen van diabetes als je stopt met meten en overgewicht verdwijnt niet als je de weegschaal weggooit.

Fabel 8

Er moet nog meer onderzoek gedaan worden

Dat kan zo zijn, maar: Maar dat de waterkwaliteit beter moet… staat als een paal boven water.

De feiten:

Gelukkig weten we al heel veel wel, bijvoorbeeld dat de waterkwaliteit onder de maat is. En dat weten we al sinds 2000, toen we afspraken maakten over de waterkwaliteit in Europa (in de Kaderrichtlijn Water). Al die jaren bleven beslissingen en effectieve maatregelen uit.[1][2][3][4]

Terwijl we best weten hoe we aan een betere waterkwaliteit kunnen werken. Strenger zijn bij de toelating van bestrijdingsmiddelen bijvoorbeeld. Het mestoverschot terugdringen. Strenger zijn bij het verlenen van vergunningen voor bijvoorbeeld lozingen en dan ook beter handhaven.

[1] Aanpak vervuilende activiteiten nodig om drinkwaterbronnen te beschermen | RIVM

[2] RIVM rapport 500799004 Van inzicht naar doorzicht

[3] Betere bescherming waterkwaliteit is noodzakelijk | Nieuwsbericht | Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)

[4] STOWA-KIWK 2022-25.pdf

C. Het is niet onze schuld, maar...

Fabel 9

Het is niet onze schuld maar het zijn de ganzen

Dat is onzin want: Ganzen maken geen stikstof, ze verplaatsen het alleen. [1]

De feiten:
Ganzen eten stikstofrijke gewassen zoals raaigras. De stikstof poepen ze weer uit, ook in het water. Maar dat is geen nieuwe stikstof: ganzen verplaatsen stikstof, maar voegen niets nieuws toe. Dat doen mensen wel: door grasland te bemesten.

Uit onderzoek van Deltares en SOVON blijkt dat watervogels, zoals ganzen, slechts een minimale bijdrage leveren aan de vervuiling van ons oppervlaktewater [2][3].
Hun mest draagt minder dan 1% bij aan de nutriëntenbelasting op landelijk niveau.
Alleen in uitzonderlijke, zeer lokale situaties – bijvoorbeeld bij een afgesloten plas met een grote vogelkolonie zoals de Oostvaardersplassen – kan die bijdrage tijdelijk hoger zijn.

[1] KRW: Hoe staat het ermee?, p. 3.

[2] KIWK Ecologie Onderzoeksrapport Stikstof oppervlaktewateren – DEF 13 april.

[3] STOWA, KIWK Ecologie Onderzoeksrapport Stikstof oppervlaktewateren – DEF 13 april.

Fabel 10

Het ligt aan medicijnresten

Vergeet niet dat: Ook medicijnresten moeten worden aangepakt, maar de giftigheid van andere stoffen is hoger.

Bestrijdingsmiddelen bestrijden ziekten, plagen en onkruid. Het is de bedoeling dat ze giftig zijn. Ze zijn óók giftig als dat niet de bedoeling is, bijvoorbeeld in ons oppervlaktewater. Daarbij speelt ook mee dat
bestrijdingsmiddelen al bij veel kleinere concentraties giftiger zijn dan medicijnen.

Dat betekent niet dat medicijnresten in water geen problemen opleveren. Weliswaar leiden medicijnresten op dit moment alleen tot effecten op de lange termijn, toch moeten we ook dit probleem aanpakken.

Fabel 11

Het komt door het buitenland

Dat is onzin want: Helaas zijn wij het vieste jongetje van de klas.

De feiten:

Vier rivieren stromen eerst door andere landen voordat ze via Nederland uitmonden in zee: de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems. Wij zitten dus aan het eind van de pijp en krijgen de vervuiling uit het buitenland er gratis bij.

Precies daarom is het fijn dat we in Europa met
elkaar afspraken hebben gemaakt. Nederland heeft dat gedaan met de bovenstroomse landen. Het instromende water is daardoor de afgelopen decennia veel schoner geworden. De Rijn voldoet, als deze ons land binnenstroomt, zelfs helemaal aan de normen voor nutriënten. De vuiligheid die wordt aangetroffen voegen wij als land dus zelf toe.[1][2][3][4]

Nederland weet zelf niet eens precies hoeveel het toevoegt, aangezien lozingsvergunningen sterk verouderd zijn en nooit zijn geüpdatet. Bovendien komt er door uit- en afspoeling een hoop vervuiling bij vanuit de landbouw, bestrijdingsmiddelen en nutriënten.

[1] KRW: Hoe staat het ermee? p. 3

[2] Waterforum: Hoe zit het met de watervervuiling in het buitenland? 

[3] Atlas Natuurlijk kapitaal

[4] De angst regeert

Fabel 12

Het ligt niet aan de landbouw, maar aan de industrie

Vergeet niet dat: Alle activiteiten dragen bij aan watervervuiling.

De feiten:
Ook in de industrie moeten er flinke stappen worden gezet om de vervuiling terug te brengen. Lozingsvergunningen zijn te lang niet geactualiseerd. Rijkswaterstaat heeft daarmee nu wel een begin gemaakt.[1] Dit geldt ook voor de waterschappen. Een aantal waterschappen is inmiddels aan de slag met het in kaart brengen van het probleem.

Van de industrie is de meeste vervuiling relatief duidelijk in beeld, omdat het bekend is waar de vervuiling vandaan komt (puntlozingen). Een vergunning is dan een efficiënt middel om vervuiling terug te dringen. Voor de landbouw gaat het meestal om een samenkomst van veel verschillende vervuilingen (diffuse lozingen). Dat vraagt om een andere aanpak met algemene regels.

[1] Rijksoverheid, Brief over actualisatie lozingsvergunningen Rijkswaterstaat.

D. We hoeven de vervuiling niet te voorkomen, want...

Fabel 13

Drinkwaterbedrijven lossen het wel op.

Dat is onzin want: We kunnen niet alles zuiveren en moet het probleem bij de bron aanpakken

De feiten

Terwijl de grootste vervuilers – zoals de landbouw met pesticiden en meststoffen – buiten schot blijven, stijgen de drinkwaterprijzen. In 2024 al met gemiddeld 35%. De kosten voor schoon water worden dus steeds vaker doorgeschoven naar de burger.[1]

Dat is niet eerlijk, en niet houdbaar. De vervuiler zou moeten betalen, niet de gebruiker.

We profiteren allemaal van schoon water: burgers en recreanten, landbouw, visserij en natuur. De problemen zijn bovendien groot: geen enkele partij kan ze alleen oplossen. Oplossingen vragen om samenwerking. Een inzet van overheden, industrie, landbouw én drinkwaterbedrijven. Die laatste hebben daarbij wel degelijk een wettelijke zorgplicht: zij moeten ervoor zorgen dat onze grondwaterbronnen niet uitgeput raken[2].

[1] Prijs drinkwater stijgt in 2025 om te investeren in de toekomst | Vitens

[2] Van Aalderen & Van Loon, ‘Rollen en verantwoordelijkheden drinkwaterbedrijven’, 31 mei 2022.

Fabel 14

De rioolwaterzuivering kan het oplossen

Vergeet niet dat: Voorkomen is beter dan genezen 'en' gif uit een kleine stroom halen is een stuk makkelijker dan uit de grote plas

De feiten:

Stikstof en fosfaat komen voor het grootste deel via de landbouw in ons oppervlaktewater (45 %). Een kleiner deel (20-30 %) komt van ons burgers zelf: uit het riool, via de rioolwaterzuiveringsinstallaties.[1] Je zou ervoor kunnen kiezen om dit rioolwater extra te zuiveren, maar maar omdat de bijdrage via de rioolwaterzuiveringsinstallaties maar zo klein is, lost dit het probleem niet echt op.

Het is dus niet echt efficiënt om de rioolwaterzuiveringen nog ‘schoner’ te maken. Gewoon minder lozen of voorkomen dat mest uitspoelt naar het oppervlaktewater is veel efficiënter.

[1] KRW: Hoe staat het ermee??, p. 3.

 

E. We moeten de vervuiling maar accepteren, want...

Fabel 15

Het is geen landbouwgif, het zijn plantmedicijnen

Dat is onzin want: Gewasbeschermingsmiddelen zijn bedoeld om organismen te doden en zijn daarmee per definitie gevaarlijk.

De feiten:

Prima, als we bestrijdingsmiddelen als medicijnen gaan zien, dan voeren we ook dezelfde toelatingsprocedure in. Voor medicijnen geldt een uitgebreide onderzoeksplicht naar werking, bijwerkingen en langetermijneffecten. Deze procedure is wezenlijk anders dan de toelating van pesticiden, waarbij toxiciteitstesten de basis vormen. De vraag is dan niet of een stof veilig is, maar alleen wat de giftige effecten zijn op een beperkt aantal representatieve soorten.

Fabel 16

Mest en bestrijdingsmiddelen zijn nodig voor de voedselzekerheid

Dat is onzin want: Nederland exporteert 70-75 % van het hier geproduceerde voedsel, en blijft zitten met het afval. Geen wonder dat het water vies is.

De feiten:

En schoon water is ook van belang voor gezonde voeding.

Nederland heeft de hoogste veedichtheid van Europa. Daarvoor importeren we veel soja, we exporteren gemiddeld 70-75% van alle landbouwproducten en
we blijven zitten met te veel mest – en vies water. Dierlijke eiwitten zoals vlees en zuivel kosten ook nog eens relatief veel land, water en energie. Met meer plantaardig eten zouden we veel meer monden kunnen voeden. Bovendien houden we dan meer ruimte over voor woningen en natuur.

Bestrijdingsmiddelen zorgen misschien voor een hogere opbrengst, maar hebben tegelijkertijd ook grote nadelen. Tegen pesticiden treedt uiteindelijk resistentie op: ze werken niet meer waardoor steeds meer of steeds giftiger middelen nodig zijn [1][2]. Resistentie is ook een groot probleem voor de volksgezondheid, omdat door resistentie tegen fungiciden (bestrijdingsmiddelen gericht op schimmels) ook bepaalde medicijnen voor mensen niet meer werken[3].

Als voedselzekerheid dan toch als argument gebruikt wordt, dan zou de sierteelt per direct uitgefaseerd moeten worden. Voor de sierteelt worden heel veel bestrijdingsmiddelen gebruikt – en het levert niks te eten op[4].

[1] Resistentie tegen pesticiden, een groeiend probleem – Bio Based Press

[2] https://journal.gnest.org/system/files/2024-10/gnest_05931_final.pdf

[3] Schimmels worden gevaarlijker – Gezondheidsraad: ernstige bedreiging gezondheidszorg door toename resistente schimmels – Radboudumc

[4] Dossier: landbouwgif – Aardige Buren